Tags
Aldert Meijer, Algemene begraafplaats Bussum, Amsterdam, Biegel, Boekhandel Los, Brijer, Brinklaan 14, Bussum, Catharina Groot, Cornelia Groot, Dijkhuis & Co, Drukkerij Wed. Märckelbach, G.H. Dijkhuis, J. Louis de Greew, J.H. Dijkhuis, Jacob Meijer, Jacob Wijbrandszoon Groot, kruidenier, Lollina Meijer, Maggi, Nassaulaan, Pieter Groot, Pieter Stein, Stientje Meijer, Veerlaan, W.G. Boele Senior, Wed. A. Meijer, Wilhelmus Jacobus van der Bilt, Zaandam
Mijn overgrootvader Aldert Meijer kwam uit een gezin van vier kinderen. Zijn vader en moeder overleden in 1877. Na de dood van hun ouders verlieten de kinderen het ouderlijk huis in Nieuwendam en verhuisden één voor één naar Bussum. Ze startten er de eerste winkels in de Nassaulaan, toen nog een zandweggetje, maar korte tijd later een bloeiende winkelstraat. Hieronder leest u de geschiedenis van de eerste kruidenierswinkel van de Nassaulaan in Bussum.
In eerdere blogs ben ik ingegaan op de geschiedenis van de limonadefabriek Dijkhuis & Co, en de bakkerswinkel van Jabob Meijer, op Nassaulaan 31 en 3. Gerard Dijkhuis (G.H. Dijkhuis) is getrouwd met Alderts oudste zus Stientje, en wordt in 1877 pater familias. Gerard opent een winkel en een fabriek in Bussum. Als Aldert Meijer in 1884 achttien wordt, mag hij meedoen.
[Dit familieblog gaat over vier kinderen Meijer met hun ‘aanhang.’
*Stientje Meyer (12 april 1848 – 1893)+ Gerardus Hermannus Dijkhuis
*Lollina Meyer (17 februari 1853 – 1924) + Johannes Hendrikus Dijkhuis.
*Jacob Meyer (16 januari 1858 – 1915/1919) + Jacoba van Steenderen.
*Aldert Meyer (20 juni 1862 – 1899) + Cornelia Groot
nb.: als u op de foto’s klikt, worden ze groot.]
Een kruidenierswinkel in de Nassaulaan in Bussum
Ik ga terug naar de foto waar ik enkele blogs geleden mee begon: twee jongens voor de winkel van de Weduwe A. Meijer in de Nassaulaan in Bussum. Bij mijn moeder bekijk ik het origineel nog eens en zie meer dan de eerste keren, want nu mijn onderzoek vordert, begrijp ik meer van wat ik zie. Bijvoorbeeld: op de winkelmuur – aan de zijkant – hangt een poster. Daarboven staat: Novum, vrijdag, zaterdag en zondag a.s.
Volgens de Historische Kring Bussum dateert de foto uit 1905, maar Novum is een bioscoop/zalencomplex dat in 1913 haar deuren opende in Bussum. De foto is dus op zijn vroegst in 1913 gemaakt. Misschien waren de toegangskaartjes verkrijgbaar in de winkel.
De winkel heeft twee deuren. ‘Waarom?’ vraag ik me af. Het duurt een tijdje voordat ik daar een vermoeden van krijg.
Boven de linker deur zie ik nu bij nadere inspectie ook iets dat me niet eerder was opgevallen, een opschrift. Het is slecht leesbaar, maar omdat ik half kan raden wat er staat, begrijp ik het opschrift toch: ‘A. Meijer – voorheen G. H. Dijkhuis.’ Het is de naam van de winkel.
Dat Gerard Dijkhuis in zijn ééntje een winkel in Bussum was gestart, wist ik inmiddels, maar nu begrijp ik waar. Op deze plek. In mijn vorige blog heb ik beschreven hoe Gerard in 1884 in zaken ging met Aldert Meijer, de jongste broer van zijn vrouw. Nadat de twee weer zakelijk uit elkaar gingen, zette Gerard de limonadefabriek nog een tijdje voort. Aldert wijdde zich toen aan de kruidenierswinkel. De winkel dus, die ik hier op de foto zie.
Boven de deur hangt het adres, nummer 25, maar eerder had de winkel nog nummer 15. De nummers in de Nassaulaan zijn veranderd, toen er meer winkels werden bijgebouwd in de voormalige villatuinen. Hier is dat nog goed te zien bij de buren met de rietenmanden voor hun winkel. Ze hebben duidelijk zichtbaar nog de oude nummering hangen, 17. Ze doen in verkoop en reparatie van rieten manden.
Ik kijk nog eens naar de rechter jongen. Hij draagt een witte jas en staat zelfverzekerd met zijn hand op de werkfiets, alsof de foto helemaal voor hem gemaakt wordt. En misschien is het ook wel zo. Is het mijn opa? ‘Alli,’ zoals hij als jongen genoemd werd, voordat hij zich ook Aldert ging noemen, net als zijn vader, zijn opa en zijn neef? Ik weet het niet helemaal zeker maar ik denk het wel. Hij moet toen een jaar of achttien zijn geweest. Boven uit het middelste raam kijkt de eigenaresse van de winkel, zijn moeder Cornelia Groot, oftewel de Wed. A. Meijer, zoals ze in haar advertenties wordt genoemd. Na de dood van haar man in 1899 zet ze de winkel lange tijd voort, in ieder geval tot na 1916.
Sigaren en andere verkoop
Wat verkoopt de winkel? Met een loep bekijk ik de foto aandachtig. De sigarenreclame is niet te missen. ‘W. G. Boele uit Kampen’. Het reclamebord neemt zowat de hele gevel in beslag. In Kampen werden in die tijd anderhalf miljoen sigaren per week gemaakt, vooral in huisvlijt. Een getal dat tegenwoordig haast niet meer te vatten is. Er werd gerookt als ketters, en de winkel moet er een flinke omzet aan hebben gehad, al waren er natuurlijk ook de nodige concurrenten.
Er hangen verder nog de nodige reclameborden, en in de rechter deur hangt een affiche of een krant. Maar wat hangt er eigenlijk aan dat raam? Het lijkt op een wit papier met foto’s, maar de foto’s zitten er schuin op. Het is dus geen krant (als die toen al foto’s hadden). Is het een papier met opgeplakte foto’s? En wat hangt er eigenlijk boven?
Dan zie ik iets dat mijn hersens tot nu toe buiten mijn bewustzijn om steeds automatisch hadden gekwalificeerd als ‘airconditioner, niet belangrijk.’
Maar natuurlijk is het geen airconditioning, want die bestond toen nog niet. Maar wat wel? Een vogelkooi! En dan herinner ik me een andere foto van opa. Er staat alleen een duif op met een prijsbeker er naast. “Je opa hield duiven toen hij klein was, en hier had hij een prijs mee gewonnen,” lichtte mijn moeder de foto toe. Grote kans dus dat de prijswinnaar hier voor de winkel hangt, inclusief foto’s van de duivenvereniging, en de trotse winnaar er bij. Daarom staat die jongen daar dus zo trots en zelfverzekerd!
Geen geschiedenis van de Nassaulaan
Het vreemde is, dat de geschiedschrijving van Bussum haast geen woord vuil maakt aan de Nassaulaan. In het boekje ‘150 jaar Bussum, Geschiedenis van een honderdjarige,’: van A. N. J. Fabius, komt het woord Nassaulaan niet één keer voor. Nog merkwaardiger, als men bedenkt dat het boek is uitgegeven door de Drukkerij Wed. Märckelbach.
De dochter van de weduwe – Dien (Lamberdina) – speelde vaak in de Nassaulaan. Niet alleen haar vriendin Marie woonde daar, maar ook die leuke jongen uit haar klas van de lagere school: Aldert Meijer. Uiteindelijk zou het Dien lukken om Aldert te strikken, en zo werden ze mijn opa en oma. Maar dat is iets voor later…..eerst moet ik iets van de geschiedenis van de Nassaulaan reconstrueren.
Gokkast
Ik ontdek tijdens mijn onderzoek op internet nog iets belangrijks: het zoeksysteem waarmee ik in oude kranten zoek, is een gokkast. Met dezelfde zoektermen krijg je de ene keer heel andere resultaten dan de andere keer, en er veel dat het zoeksysteem helemaal niet vindt. Het zoeken vraagt dus de nodige inventiviteit en doorzettingsvermogen, maar dat betaalt zich wel uit. Zo vind ik nu veel advertenties van Gerard Dijkhuis, die ik eerder niet had vonden. Mijn nieuwe ontdekkingen maken veel duidelijk over hoe en wanneer hij begon in Bussum.
De eerste winkel in de Nassaulaan?
In een advertentie van 16 juli 1881 maakt Gerard de oprichting van zijn fabriek in mineraalwater bekend. Hij noemt zijn fabriek dan de Gooische Mineraalwaterfabriek.

Oprichting van de Gooische Mineraalwater Fabriek G.H. Dijkhuis in de Nassaulaan in Bussum, later Dijkhuis & Co.
1881 is slechts vier jaar nadat kapitein Aldert Jacobs Meijer in 1877 in St. Petersburg stierf, en zijn vier kinderen in Nieuwendam verweesd achterliet. Ze gingen duidelijk niet bij de pakken neerzitten. Na het verlaten van Nieuwendam woonden Gerard en Stientje korte tijd in Koog aan de Zaan, maar al in 1881 wonen ze in Bussum.
Hoe kan dat? In 1874 had Bussum een treinverbinding met Amsterdam gekregen. Het slaperige boerendorpje werd opeens de moderne tijd in geslingerd. dhr. Biegel – van oorsprong een Duitser – zag het min of meer al privé taak om Bussum te moderniseren. Hij bouwde er een villa voor eigen gebruik, Villa Nassau. De zandweg die het oude dorp met het nieuwe station verbond, liep er pal langs. Het werd daarom wel het Nassaulaantje genoemd. Biegel begon het gebied te ontwikkelen en te verkopen. In 1880 verscheen er een advertentie in de Gooi en Eemlander, waarin bouwgrond te koop werd aangeboden. De advertentie werd vaak herhaald, wat in die tijd tamelijk ongewoon was. Kennelijk had hij weinig effect, ook al was er een notaris uit Amsterdam bij betrokken.
Toen verscheen er ook een advertentie in de landelijke krant. In het Algemeen Handelsblad werd verteld dat de aangeboden bouwgrond zeer geschikt was voor het bouwen van villa’s, winkelhuizen of burgerwoningen. Het is deze advertentie die Gerard onder ogen moet hebben gekregen. Er wordt gewezen op de verdubbeling van de bevolking sinds de opening van ‘den Oosterspoorweg,’ de vestiging van gegoede Amsterdamse familie’s, de uitmuntende scholen en het gezellige leven.

In deze advertentie in het Algemeen Handelsblad van 17 juni 1881 worden de voordelen van bouwgrond aan de Nassaulaan aangeprezen
Ik stel me voor dat Gerard de trein heeft genomen om eens te gaan kijken. Bood Bussum misschien een goede zakenkans voor hem en zijn familie? Wellicht gingen zijn broer en andere familieleden mee.
Wat zagen ze? Een zandweg door de weilanden. Dhr. Biegel of notaris Vrakking zal ze hebben rondgeleid en de mogelijkheden van de locatie hebben aangeprezen. Daarvoor zal in die tijd nog de nodige fantasie nodig zijn geweest, daar langs dat zandweggetje. Op deze kaart uit 1884 is het resultaat te zien.

De winkel van G.H. Dijkhuis in een nog bijna lege Nassaulaan op een kaart uit 1884, precies tussen de woorden NASSAU en LAAN
In het midden van de weg, staat de Villa Nassau. Aan het begin van de weg staan enkele gebouwen, en voor de rest is de straat leeg. Weilanden en de tuinen van de twee villa’s aan de weg. Op één plek na, meer rechts op de kaart, boven de weg: daar staat eenzame bebouwing. Het moet de winkel van G.H. Dijkhuis zijn, die drie jaar eerder haar deuren heeft geopend, met nog één winkel er naast. De winkel grenst direct aan de tuin van de Villa Nassau, en dat is op oude ansichten inderdaad te zien. Foto’s uit de begintijd zijn er niet, maar de oudste ansichten die we hebben – zie hieronder – tonen goed dat de winkels nog tussen grote groene villatuinen stonden, en dat de kruidenierswinkel van Dijkhuis/Meijer grensde aan zo’n tuin.

Nassaulaan in Bussum. Rechts achter de mensen, is de winkel van A. Meijer. Direct na de winkel staan nog de bomen van de tuin van Villa Nassau
Het is volop zomer als de verkoop van de grond begint. Voor dhr. Biegel is het nog lang niet genoeg. Deels op eigen kosten laat hij de Nassaulaan bestraten. En er komt een stoomtram. In de gemeenteraad is er nog een tijd discussie of het geen tram moet worden met paarden er voor, maar er wordt gekozen voor de techniek van de toekomst. De voorstanders van paarden hadden wel een punt – veiligheid – maar verloren het pleit. Al snel heeft de tram de bijnaam ‘De Gooische Moordenaar,’ door de vele slachtoffers die het ding maakt.

Oprichting van de Gooische Mineraalwater Fabriek G.H. Dijkhuis in de Nassaulaan in Bussum. Advertentie Gooi en Eemlander, 16 juli 1881.
Het oprichten van de fabriek is Gerard niet genoeg, hij begint ook een winkel in specerijen en diverse artikelen, zoals hij bekend maakt in de Gooi en Eemlander van 5 november 1881
Een winkel en een fabriek, zit dat allemaal in dat ene winkelpand? Of heeft hij er ook nog een pand naast? In ieder geval: zijn vrouw Stientje Meijer – de zus van Aldert en Jacob – zoekt meteen een dienstbode.
Een maand later vraagt Gerard Dijkhuis een drankvergunning aan, die hij krijgt. Hij gaat ook bier verkopen.
Hoe het verder gaat met Gerard heb ik in mijn vorige blog beschreven. Gerard gaat in 1884 een partnerschap aan met de jongste broer van zijn vrouw, Aldert Meijer. Gerard en Aldert bouwen samen een fabriek op de hoek Nassaulaan/Veldweg, die ze openen onder de naam Dijkhuis & Co. Er zit ook een woongedeelte in. De fabriek staat vlak bij de kruidenierswinkel, daarvan slechts gescheiden door één bouwblok. In 1895 scheiden Gerard en Aldert de boedel. Gerard krijgt de fabriek, Aldert de winkel, ‘voorheen G.H. Dijkhuis.’
Aldert alleen verder.
Vanaf 1895 gaat mijn grootvader alleen verder met de winkel. Hij wordt dan bekend als kruidenier A. Meijer jr, maar al snel slaat het noodlot toe.
Toen zijn vader in 1877 overleed, was mijn overgrootvader Aldert Jr. pas vijftien jaar. Zijn leven lang zal hij zich junior blijven noemen, een impliciete verwijzing naar zijn vader. Het leven van junior duurt echter niet heel erg lang, 36 jaar slechts.
Aldert Jr. leert een vrouw uit Zaandam kennen, Cornelia Groot. Zij is dochter van ‘vleeschhouwer’ Jacob Wijbrandszoon Groot, een slager uit Zaandam Westzijde. Aldert is 31 jaar en Cornelia is 24 jaar, als ze in 1893 trouwen. De twee trouwen niet in Bussum maar in Amsterdam. De getuigen wonen namelijk allemaal in Amsterdam: slachter Pieter Groot , koekbakker Jacob Meijer, koopman Jan Hendrik Dijkhuis en schoolhoofd Wilhelmus Jacobus van der Bilt. Aldert heeft waarschijnlijk zelf ook een paar jaar in Amsterdam gewoond voordat hij naar Bussum kwam.
Wilhelmus van der Bilt is de man van Cato (Catharina Groot), de zus van Cornelia. Hun kinderen – de neven van mijn opa – zullen later nog een noodlottige rol spelen.
Pieter Groot is de broer van Cornelia, en net als haar vader dus slager. Ook Cato en Pieter blijken later naar Bussum te verhuizen.
Aldert en Cornelia krijgen twee kinderen in Bussum. Het eerste kind is een zoon, die ook Aldert wordt genoemd, mijn opa. Daarna wordt een dochter geboren, Helena Catharina Meijer, vernoemd naar Cornelia’s moeder.
Maar dan is het 1899, een noodlottig jaar. Aldert en Cornelia zijn pas zes jaar getrouwd als Aldert op vrijdag 17 maart op 36-jarige leeftijd sterft aan longontsteking.
Alsof het nog niet genoeg is, sterft ook het tweejarige dochtertje Helena Catharina aan dezelfde ziekte op 7 april 1899. Opeens blijft Cornelia alleen achter met haar zoon. De dertigjarige Cornelia zal nooit meer trouwen en de geschiedenis ingaan als ‘de Weduwe A. Meijer.’ Ze zet de winkel voort en voedt haar zoon op. En dat moet ze goed gedaan hebben, want volgens mijn moeder was opa gek op haar.
Verdwenen grafstenen
Uit mijn eerder onderzoek weet ik dat Cornelia op de algemene begraafplaats in Bussum begraven ligt, onder één steen met Lollina Meijer, één van de zussen van haar man Aldert. Maar waar ligt Aldert zelf? En waar liggen de andere mannen uit de familie?

Betalingsbewijs 18 april 1899 voor het recht om drie lijken te begraven op de algemene begraafplaats te Bussum, in grafruimte 54, eerste klasse.
In de archiefdoos van mijn moeder vind ik twee bewijzen van de aankoop voor twee driepersoons graven. Ik bel met de gemeente Bussum en krijg antwoord. Het blijkt dat alle familieleden er nog liggen. Aldert, maar ook Gerard en Johan Dijkhuis, Pieter Groot, Helena Catharina Meijer. De gemeente heeft echter de meeste grafstenen weggehaald, want de graven zijn ‘verlopen,’ en de gemeente kon geen nabestaanden achterhalen.
De zus van mijn moeder woont haar hele leven in Bussum, en is met één druk op de knop uit de burgerlijke stand van de gemeente te halen, dus erg hard kan er niet gezocht zijn. Wat er met de verwijderde stenen is gebeurd, kan men mij ook niet zeggen. Een vreemde toestand vind ik, en uiterst onzorgvuldig.
Pieter Groot
In ieder geval ontdek ik hiermee dat ook Pieter Groot naar Bussum is gekomen. Als hij daar in 1916 sterft, gebeurt dat in Nassaulaan 25, blijkt uit de uitschrijving bij de burgerlijke stand. Pieter is dan winkelbediende en ongehuwd. Mijn conclusie is simpel: toen haar man Aldert stierf heeft ze hulp van haar ongetrouwde broer gekregen.
Ik vraag mijn moeder er naar. Ze moet er een tijdje over denken. Dan herinnert ze het zich plotseling uit de verhalen van haar vader: “Oom Piet! Ja, die heeft mijn vader nog goed gekend. Hij moet zijn gestorven aan de Spaanse griep. Mijn vader zei altijd, dat mannen zo sterk als ossen, daardoor van de ene op de andere dag dood omvielen.”
Er blijkt slechts één foto in ons familiebezit te zijn waarop oom Piet staat. Hij leunt tegen een auto, terwijl hij naast Cornelia zit. Aan de andere kant zit een onbekende vrouw met haar dochtertje. Het stuur van de auto zit eerder aan de linker dan aan de rechterkant, en dus moet de foto in Engeland zijn gemaakt, waarschijnlijk tijdens een bezoek aan familie daar.

In het midden: Pieter Groot, rechts Cornelia Groot en links een onbekende vrouw met haar dochtertje.
Van kruidenier Aldert Jr. en zijn leven weet ik vrijwel niets. Geen verhalen, gebeurtenissen, eigenaardigheden, zelfs niet hoe hij er uit zag. Helemaal niets. Met verbijstering bedenk ik vaak dat mijn opa kennelijk niet eens een foto van zijn eigen vader had. Terwijl hij wel veel foto’s van zijn moeder had. Er moeten op een gegeven moment dus wel foto’s van mijn overgrootvader zijn geweest, maar waar zijn ze gebleven? Wie heeft ze, of wie heeft ze weggegooid?
Ik moet het doen met de openbare gegevens, vooral advertenties van zijn winkel en de vergunningaanvragen. Uit de krant krijg ik toevallig tweemaal een klein inkijkje. Eéntje daarvan wordt ons gegeven door het vijfjarige zoontje van de overbuurman, kleedinghandel Cohen. Het jongetje speelt met lucifers en er breekt brand uit.
Men luidt de dorpsklok om alle brandweerlieden te waarschuwen. Mogelijk is Gerard Dijkhuis daar nog een van, in een vorige blog hadden we gezien dat hij bij de brandweer ging. Volgens het krantenverslag rolt de brandweer een brandslang van 500 meter uit om water uit de vaart richting brandhaard te pompen. Ook de bedrijfsbrandweer van chocoladefabriek Bensdorp helpt met blussen.
Opperbrandmeester Everts geeft zelf de leiding aan het blussen. We kennen hem ook als architect van de fabriek Dijkhuis & Co en half Bussum uit die tijd. De krant merkt cynisch op dat natuurlijk de halve bevolking van Bussum present was, dus die moet op afstand worden gehouden. Toch kan men niet voorkomen dat de hele winkel van Cohen afbrandt. De panden er omheen lopen zware schade op. De spiegelruiten van de dubbele winkel van den heer A. Meijer (voorheen Dijkhuis& Co) zijn gesprongen en de hele gevel geblakerd.

Bij brand in de Nassaulaan in Bussum loopt de kruidenierswinkel van A. Meijer schade op. Gooi & Eemlander.

Bij brand in de Nassaulaan in Bussum loopt de kruidenierswinkel van A. Meijer schade op. De Tijd, 16 september 1896
Een getuige in de Bussumsche Moordzaak
In het tweede verslag van de brand is sprake van geruchten. Een aantal jaren eerder is er in hetzelfde pand – toen nog eigendom dan dhr. Meinders – een moord gepleegd op een twaalfjarig meisje. Het werd een geruchtmakende zaak die veel krantenartikelen opleverde. Een kanonnier dhr. Momber, gelegerd in de vesting Naarden, had verkering met een dienstmeisje van de familie Meinders. De twee wilden samen een inbraak in scene zetten om de winkelier te beroven. Daarbij werden ze echter betrapt door Jansje, de twaalfjarige dochter des huizes. De kanonnier vermoordde het jonge meisje om zijn misdaden te verbergen. De ware toedacht werd toch ontdekt. Toen de verdachten werden afgevoerd naar het station moest de politie hen ‘met het blanke sabel’ beschermen tegen een menigte van honderden mensen die de twee wilden lynchen.
De Telegraaf – toen al tuk op moorden – ging meteen op onderzoek uit en kwam te spreken met een van de getuigen. Die speelt later ook een rol in het proces, dat landelijk veel aandacht trekt als ‘de Bussumsche Moord.’
Op 21 augustus 1894 bespreekt de Telegraaf de getuigen in de moordzaak. ‘Gister-middag zijn ook verhoord Pieter Stein, bediende van den kruidenier A. Meijer, een overbuurman van Meinders en Geertje van Woudenbeerg, eene dienstbode.”
In Het nieuws van den Dag: “De kruideniersbediende P. Stein zag bekl. Momber – een enkele maal met Jansje – bijna iedere dag in de winkel van zijn patroon.”
De moord is een heel verhaal, en misschien schijf ik er nog wel eens een blog over. Mij wijst het verhaal er nog eens op hoe klein Bussum toen nog was. Grote ketenwinkels bestonden nog niet. Nee, iedere winkel was een familiebedrijf, en die familie’s kenden elkaar. Het hele dorp kende de winkeliers. De aanwijzing ‘A. Meijer, Nassaulaan’ was als winkel genoeg om gevonden te worden. Mijn moeder hoort haar vader ‘nu nog’ vertellen hoe lang de werkdagen waren. “Ze waren altijd maar aan het werk! Van ‘s morgens tot ‘s avonds laat, en dan nog kwamen de mensen na sluitingstijd aankloppen omdat ze iets nodig hadden!”
De Wed. A. Meijer gaat alleen verder
Na de dood van haar man Aldert stond Cornelia er alleen voor. Ook Gerard Dijkhuis en zijn vrouw Steintje Meijer waren al dood. De familie werd snel kleiner. Op Nassaulaan 3 had Jacob Meijer zijn winkel in gebak, maar die was daar druk mee. Johan Dijkhuis en en Alderts zus Lollina Meijer hadden op dat moment een winkel in Leiden.
Wat te doen? Cornelia’s broer Piet kwam naar Bussum en hielp haar in de winkel, tot ook hij doodging. De wed. A. Meijer moet een bekende verschijning zijn geweest in Bussum. De paar foto’s die ik in het familie-archiefje vind, tonen me een zelfbewuste elegant geklede vrouw.

Cornelia Groot, de Wed. A. Meijer, in het midden.Links haar zus Catharina Groot, rechts een mij onbekende vrouw, mogelijk een Engels familielid.
De bovenstaande foto is Cornelia op het strand van Zandvoort, met mijn opa als kleine jongen. De foto zou gemaakt kunnen zijn door mijn overgrootvader Aldert Meijer jr. Mooi zijn ook de vissersboten op de achtergrond, die het strand zijn opgesleept.
De jonge Aldert wordt meerdere malen professioneel op de foto gezet, net als zijn tweejarig zusje. Dat gebeurt in de Veerlaan 15, net om de hoek, door fotograaf die daar van 1996-1998 zat. Van mijn overgrootvader ontbreekt ieder spoor. Volgens het foto-opschrift zijn de foto’s van De Greew altijd na te bestellen. Zal ik het eens proberen?
Advertenties laten zien wat de winkel zoal verkocht. Allereerst: onmisbaar in een boerendorp: schaapenwaschmiddel.
Maggi, sigaren, koloniale- en grutterswaren, maar ook tuinzaden. Dat laatste was te danken aan Gerard, die kennelijk iets met planten had, want in 1894 wint hij een prijs op de Floralia.
De Nassaulaan groeit
Ondertussen verandert de Nassaulaan helemaal van karakter. Nadat de Meijer’s er met hun winkels zijn gestart, worden er voortdurend nieuwe winkels bijgebouwd. Hieronder twee vroege ansichten de ik op internet vind. Rechts het blokje winkels, waarvan de achterste winkel die van A. Meijer is, net voor de bomen in de tuin van de Villa Nassau. De bovenste ansichtkaart vind ik wat vreemd. Het is duidelijk een mislukte foto, want de mensen hebben bewogen en zijn dus vaag. Toch is hij gewoon verspreid als ansichtkaart
De onderste moet in dezelfde tijd zijn gemaakt, na 1891. toen kreeg Bussum namelijk de eerste telefoonaansluitingen. Op de handkar links staat te lezen: Telefoon 25. En van wie was die handkar dan? In het telefoonboek van 1915 vind ik:
25 Vollers, J., Banketbakker en Kok, Brinklaan 144
Links boven aan het gebouw – achter de bomen – hangt een reclamebord van makelaar W. Schippers. Zijn advertenties vind je ook voortdurend in kranten: bouwgrond, burgermanshuizen en villa’s te koop aangeboden. Bussum groeit, met de nodige spanningen tussen de rijke nieuwkomers en de arme oorspronkelijke boerenbevolking.
Iets later is onderstaande foto genomen. Het is weer een ansicht uit de doos van mijn opa. De postzegel is er afgescheurd maar de voorstelling is goed te zien. Rechtsachter de winkel van A. Meijer, daarvoor op de hoek de fabriek Dijkhuis & Co. Helemaal rechts voor is de boekhandel Los. Men poseert echt voor de fotograaf. In de winkeldeur de dhr. Breijer (volgens de Historische Kring) van de boekhandel Los, die hier ongetwijfeld de opdrachtgever van de fotograaf was. Een vrouw met een onherkenbare vormloze massa (een baby?) in haar handen staat voor het rijwielrek. Op het rek is te lezen: ‘Bussumsche Rijw…”
Waar het me om gaat is de man in de witte jas er achter. Zo’n witte jas zie ik vaker tijdens mijn onderzoek. Bijvoorbeeld bij de man die voor de bakkerswinkel van Jacob Meijer staat (zie vorige blog), en bij de eerste foto in dit blog.
Achter de man staan wat andere mannen timide met hun rieten hoedjes – het is zomer – en een paar straatkinderen. Maar die man in die witte jas staat zelfverzekerd. Hij moet de eigenaar van Dijkhuis en Co zijn, de fabriek achter hem.
Maar wie is het? Voor mij is dat een belangrijke vraag. Om daar een antwoord op te krijgen is het belangrijk om er achter te komen wanneer de foto precies gemaakt is, en dat lukt me niet. Het is in ieder geval van voor 1907, toen de winkelpui van de boekhandel Los verbouwd werd. Als de foto na 1899 is gemaakt, moet het ET Maassen zijn, of LAB Flier, maar als de foto voor februari 1898 is gemaakt, is dit de enige foto waarop Gerardus Hermannus Dijkhuis zelf staat. De grondlegger van Dijkhuis & Co.
Het probleem blijft echter dat ik niet weet wanneer de foto is gemaakt. Ik heb slechts een aanwijzing: deze foto is door onze familie verzonden, en dat zal een reden hebben gehad, die de ontvanger kende. Wie Josephine is, weet ik niet, maar Johan krijgt ook de groeten van Cor en Piet, mijn overgrootmoeder en haar broer dus.
De volgende ansichten van internet laten zien hoe de straat steeds voller wordt.
Hierboven is goed te zien hoe de tuin van de villa is volgebouwd. De winkel van mijn overgrootmoeder staat opeens tussen de anderen winkels. Die staan waar ooit de tuin van Villa Nassau was.
De onderste ansicht- van het rijtje hierboven – heeft iets grappigs. Heel duidelijk is te zien wie de opdrachtgever is, de Boek- en Kunsthandel Fels, één van de nieuwe winkels, die de ansichtkaart ook heeft uitgegeven. De heer Fels en de hele familie staan keurig in het gelid. Boven de winkel hangt nog een dame uit het raam. Maar ook de eigenaar van de Behang- en Stoffeerderij – de buurman van Fels – staat ook netjes in de winkeldeur. Duidelijk chaotischer is het bij de buren, A. Meijer, zie hieronder
Er lijken twee heren in de deuropening van de winkel te staan, nauwelijks te onderscheiden, want er loopt een dienstbode in de weg, die ons het zicht op deze heren ontneemt. Ze draait zich net naar de fotograaf. Naast de twee heren staat een jongen in een matrozenkiel. Gokje: dat moet mijn opa zijn als kind. Boven uit het raam steken ook nog één of twee hoofden. Op de achtergrond bij de hoek van Dijkhuizen en Co, staan ook twee heren. De ene in witte hemdsmouwen. Ze zullen wel bij de fabriek horen, maar die is dan al niet meer in familiebezit. Kortom: zo’n foto is leuk voor de familie Fels, maar mijn familieleden komen er bekaaid af.
Op onderstaande foto lijkt dat beter. Het is een foto waarvan ik er één in ons familiearchief vind, en diversen op internet. Hij is duidelijk eerder gemaakt dan de ansichtkaart hier boven, maar de enige waarop iemand van de winkel duidelijk te zien is. Het is de Nassaulaan, met links de winkel A. Meijer. Naast de winkel staan nog de bomen van de villatuin, die in de ansicht hierboven al weg zijn.
In de deuropening staat een man met een witte jas aan. Daarnaast nog een man, iets minder duidelijk zichtbaar, deels achter een sjouwer op klompen. Die had de fotograaf beter even kunnen moeten wegsturen omdat hij in de weg staat.
De kaart is verstuurt door mijn overgrootmoeder Cornelia. ‘Cor,’ is het laatste woord van het opschrift. Maar helaas zegt ze niets over wat je op de kaart ziet, behalve ‘deze buurt ken je wel.’
De kaart dateert uit 1900. En dat is nou weer net een jaartal dat me doet hopen… De man in de deur lijkt niet op oom Piet. Wie is het dan? Stel dat de foto één of twee jaar eerder is gemaakt….ja, die man lijkt wat op mijn opa….bovendien is hij heel lang, alle Meijers zijn lang. Mijn opa was 1.90 meter, en dat in die tijd. Deze man steekt minstens een kop boven de anderen uit. Ja, dan…dan… is het misschien de enige foto van mijn overgrootvader die ik heb.
Maar ja, voor hetzelfde geld is het gewoon een knecht.
Oom Piet overlijdt
Over het reilen en zeilen van de winkel weet ik verder niets, op een enkele anekdote over mijn opa’s jeugd na. Kennelijk is het al die jaren goed gegaan met de winkel onder bewind van de Weduwe A. Meijer. Hard werken leverde een behoorlijk burgermansbestaan op, in een tijd dat er met name onder de oorspronkelijke boerenbevolking in Bussum nog wel bittere armoede werd geleden, en er kinderen zonder ontbijt naar school gingen. Maar dan sterft oom Piet plotseling in 1916. Wat te doen?
In de archiefdoos zie ik weer iets voor het eerst. Tussen alle oude foto’s en kaarten doet het aan alsof het gisteren is geschreven: een getypte brief. Neef Piet uit ‘Ons Indië’ – een zoon van Cornelia’s zus Cato – reageert op het nieuws van het overlijden van oom Piet, dat hij ontving terwijl hij nog op bed lag:
“Ja, het was een beroerde meededeling op den vroege ochtend. […] Ja, het zal een heel verlies zijn, daar u nu alles alleen moet doen. Als ik echter in Uw plaats stond zou ik de heele boel maar verkoopen en kalmpjes in Amsterdam gaan zitten. U hebt nu lang genoeg in de zaak gezwoegd en verdient het gerust wel, dat u eens een beetje rustiger kan gaan leven.”
De verdwenen erfenis
Cornelia volgt het advies van haar neef op. Zij verkoopt de winkel en verhuist met mijn opa naar Amsterdam. Vanaf 1919 adverteert W. van Amerongen met ‘prima koffie’ op wat inmiddels Nassaulaan 25a is geworden.
De brief van neef Piet blijkt niet zomaar bewaard. Er zitten meer papieren van dien aard in de kist. Ik vind een handgeschreven verklaring van 17 maart 1920. Het blijkt een overeenkomst om het geld dat uit de verkoop van de winkel komt – toch een flink bedrag – aan de neven te lenen in hun handelsfirma, tegen gegarandeerd minimaal 6% rente per jaar. Ze leent meer dan 12.000 gulden uit. Als ik het goed uitreken, zou dat jaarlijks mijn grootmoeder tegen de 900 gulden per jaar opgeleverd hebben, in die tijd goed voor een goed burgermansbestaan.
Maar het liep allemaal anders, weet ook nog mijn moeder. “Ja, van dat geld hebben ze nooit wat terug gezien. Die neven leefden er goed van in Indië en hebben de hele erfenis van je opa er doorgejaagd. Hij moest beginnen met helemaal niets.”
Het is slechts één van de vele tragedies in het leven van mijn opa. Hoe dat allemaal gelopen is?
Kennelijk ging de NV. Gebr. Van der Bilt Handelsmaatschappij failliet en beschouwden de neven daarmee hun plicht tot terugbetalen vervallen. Neef Piet is in de jaren ’60 gestorven als directeur van een staalfabriek, dus echt armoede geleden heeft hij niet – maar van het geleende geld schijnt niets te zijn terugbetaald.
Na een korte tijd in Amsterdam te hebben gewoond, kwamen Cornelia en haar zoon Aldert terug naar Bussum. Mijn opa kocht voor zichzelf een huis aan de Brediusweg, en één voor zijn moeder aan de Brinklaan 14. Maar wel van eigen geld dat hij op dat moment verdiende. Cornelia heeft tot haar dood in op 22 september 1931 aan de Brinklaan gewoond. Daar is ook de onderstaande foto genomen. Ze werd eenenzestig jaar.
Aan dat huis aan de Brinklaan heb ik goede herinneringen, want het was het huis waar ik graag bij mijn oma kwam. Het huis staat er nog, al is de voortuin verdwenen.
De winkel in de Nassaulaan schijnt rond 1930 gesloopt en herbouwd te zijn, maar oogt aan de bovenkant hetzelfde. U kunt er nu Vera Mode in vinden met een moderne gevel. Maar als ik naar de drie ramen er boven kijk, lijkt er weinig veranderd, en zie ik toch net mijn overgrootmoeder Cornelia Groot-Meijer het raam uitkijken…
mooi stuk , iets voor een boek misschien?
met vriendelijke groet,
Cor Wiersma
Boekhandel LOS
Nassaulaan 33-35
Bussum
Hallo Cor, bedankt voor je reactie/compliment. Iets voor een boek? Wie weet? Weet je een uitgever voor me?
Wat een mooi verhaal, goed geschreven en prachtige foto’s! Slechts één vergissing heb ik gevonden ik citeer: “Dat gebeurt in de Veerlaan 15, net om de hoek, door fotograaf die daar van 1996-1998 zat.” dat zal denk ik 1896-1898 moeten zijn. Mogelijk heb ik nog tip om het verleden wat dichterbij te brengen. In het begin van de Nassaulaan zat vroeger de slagerij van Keppler, ik weet dat via een kleindochter (80) die in Bussum woont. Wellicht kan zij hulp bieden.
Erg leuk verhaal heb het met veel plezier gelezen. Ik ga het doorgeven aan 2 andere Bussumers vinden dit verhaal vast erg leuk
Dank je wel voor het delen
Gr Stella beheerder van Herinner je Bussum
Pingback: Een historische dag in Bussum | marcoveldt
Pingback: Brinklaan 14, Bussum. Herinneringen aan een huis | marcoveldt