Marco in 't Veldt 1

Op mijn bureau zit een man naar me te kijken. Hij moet een jaar of drieduizend oud zijn al lijkt hij veel jonger. Hij is een beeld dat ik ooit kreeg van een vriendin van mijn moeder. Het beeld heeft als tekenvoorbeeld dienst gedaan op de Rietveldacademie. Daar was het beeld niet meer nodig. Misschien omdat het te oud was of anders omdat ze er niet meer leren tekenen.

De vriendin wist dat ik een grote interesse voor het oude Egypte heb en zo belandde het op mijn bureau. Ok, het is niet echt maar van gips, maar het is wel bijna echt. Vaak zijn dit soort beelden vervaardigd door moderne kunstenaars die er niet in slagen om het origineel goed na te maken. Hun eigen – moderne – stijl komt er dan doorheen. Misbaksels, in mijn ogen.

In dit geval gaat het echter om een soort afgietsel, zodat het beeld niet van origineel te onderscheiden is. Het is een zogenaamd hurkbeeld. De man zit met zijn handen op zijn opgetrokken knieën. Op de voorkant loopt een strook tekst in hiërogliefen die nog behoorlijk leesbaar is. “De koning geeft een offer voor de Ka van de schrijver van Osiris, Pa Iry.

Dat is hem dus, Pa Iry, die me zit aan te kijken. Of althans zijn Ka, als die het belieft om plaats te nemen in zijn beeld. Wat de Ka precies is, is voor westerlingen moeilijk te begrijpen. Als je Ka vertaalt met ‘ziel’ simplificeer je. In de Egyptische voorstelling bestaat een menselijke ziel uit veel meer onderdelen. Er zijn bijvoorbeeld ook nog de Ba – een soort vogel met mensenhoofd – en de schaduw.

Als je kijkt naar de andere betekenissen van Ka kom je verder. Ka betekent bijvoorbeeld ook ‘stier’ in het egyptisch. En een stier is symbool van kracht. Even een stap naar het latijn: naar ik heb begrepen is een stier in het latijn een vitus (hoewel meestal het woord taurus wordt gebruikt). (V)italië is dus Stierenland. En je vitaal voelen is dus ‘je zo krachtig als een stier’ voelen.

Een Ka is dus je vitaliteit, je levenskracht. Maar Egyptenaren dachten nog niet in termen van mechanismes of computers, dus zagen ze levenskracht als een soort stof, een materie. Een Ka kon je lichaam binnentreden of verlaten. Na je dood kon de Ka van een overledene terugkeren naar een lichaam – dat daarom gebalsemd werd – of in een beeld binnentreden.

Een grappig voorbeeld van dit denken kwam ik eens tegen in een boek over de ontdekking van de bronnen van de Nijl. Een Schot met de naam Bruce constateerde tot zijn afgrijzen dat volkeren die hij onderweg langs de Nijl tegenkwam in Afrika, stukken vlees uit levende stieren sneden. Hij begreep er niets van.

Toch is deze voor ons gruwelijke gewoonte goed te begrijpen vanuit bovenstaande redenatie. Als je een koe doodmaakt en opeet, eet je vlees waar het leven uit is. Snij je echter een stuk uit een levende koe, dan zit het leven er dus nog in. De Ka, zeg maar. Eet je zulk vlees op dan krijg je tegelijkertijd dus levenskracht binnen. Altijd handig als je je wat zwakjes voelt.

Terug naar Pa Iry. Ook hem was het te doen om leven en levenskracht. Daarom moet hij ongetwijfeld blij zijn geweest toen de koning toestemming of opdracht gaf om dit beeld van hem in een tempel te zetten. Daar kon hij na zijn dood meeprofiteren van al het voedsel dat er dagelijks in de tempels aan de goden en de doden werd geserveerd.

Welke koning dat geweest is? Geen idee. Pa Iry heeft zijn koning niet de wederdienst bewezen om diens naam op zijn beeld te plaatsen. Aan de stijl van het beeld is te zien dat het waarschijnlijk ergens in de 18e of misschien 19e dynastie is gemaakt, zeg tussen 1550 en 1200 voor Christus, een hoogtepunt in de Egyptische geschiedenis en kunst.

Veel meer dan dit weet ik helaas niet van Pa Iry, al zou ik het wel graag weten. Misschien is er ergens een graf van hem, ontdekt of nog niet ontdekt, waarin meer over zijn biografie staat. Die biografieën bevatten trouwens meestal weinig meer dat titels en verdiensten.

Levengeschiedenissen en diepe zieleroerselen werden in de tijd niet opgeschreven. Dus zit Pa Iry daar een beetje als een mysterie naar me te kijken met zijn ondoorgrondelijke blik. Trouwens, zijn naam betekent ‘De Bewaker.’ En dat vind ik een geruststellende gedachte dat ik tijdens mijn schrijfwerk wordt bewaakt door een collegaschrijver. Daar samen aan een bureau, schrijvers onder elkaar

Vervaardigd door de schrijver met de vaardige vingers, Marco in ‘t Veldt